Orangerie

Orangerie

De "prelatentuin" werd na 1731 naar Frans voorbeeld aangelegd door abt Gregorius Schouppe op de plaats waar ooit de stadsmuur stond. De Orangerie werd gebouwd om exotische planten te laten overwinteren. De Orangerie werd voltooid in 1736, vermoedelijk volgens tekeningen van Leopold Durand.

De vier stenen afbeeldingen in de nissen van de hoofdgevel worden toegeschreven aan het atelier van de Würzburger beeldhouwer Adam Ferdinand Tietz (1708- 1777). Zij verbeelden de cyclus van de vier jaargetijden, hetgeen een geliefd thema was in de barok als symbool voor de steeds terugkerende kringloop in de natuur van lente, zomer, herfst en winter.

De tuin heeft de vorm van een rechthoek dat in acht vierkanten is onderverdeeld, die door paden worden afgebakend. Op de kruising van de hoofdpaden bevindt zich een fontein. Daarnaast staat een zonnewijzer uit de tijd toen de tuin werd aangelegd. Van de twaalf stenen beelden die ooit de hoeken van de paden sierden, zijn er slechts weinige bewaard gebleven. De meeste zijn tijdens het von-Rundstedt-offensief gesneuveld.